Novels2Search

het Jachtseizoen

Kletsend en lachend liepen Wolfs en Juna richting het huisje. Wolfs zag nog net een ambulance de hoek omgaan. "Eva!" Hij gaf Sharon aan Juna over en rende naar het huisje. Hij stormde naar binnen, "EVA!" Boven kwam hij een agent tegen. "Ho kalm." "Wie bent u?" Vroeg de man. "Floris Wolfs.waar is mijn vriendin?" Vroeg hij bezorgd. "Kunt u zich legitimeren?" Vroeg de agent. Wolfs pakte zijn politiepasje uit zijn zak en gaf hem aan de agent. "Neem me niet kwalijk collega." Zei hij. "Geeft niet. Waar is mijn vriendin?" Vroeg hij weer. "Ze heeft iets binnengekregen wat in dit pijltje zat." Zei de agent en liet het dartpijltje zien. "We hebben haar zo snel mogelijk naar het ziekenhuis laten brengen. Maar omdat we niet weten wat dit is." Zei hij.

Het bloed liep acuut zijn gezicht uit. "Ze is toch niet dood hè?" Zei hij. Stilletjes smekend dat de agent hem zou vertellen dat het goed kwam. "Nee. Ze was wel buiten bewustzijn." Hij ademde zwaar. "Waar is ze?" Vroeg hij weer. "Het Zusterziekenhuis. Ik breng u even." Zei de agent. En hij leidde hem het huisje uit. Juna werd buiten tegengehouden door een andere agent. "Wie is zij?" Vroeg de agent. "Dat is Juna. Onze huisgenoot en mijn dochter." Vertelde Wolfs. "Ik zal een agent bij hen laten." Zei hij.

Een kwartier later liepen ze samen het ziekenhuis in. Bij de balie meldde de agent zich. "Ach ja, die dame uit het bos." Zei de vrouw. "Hoe is het met haar?" Vroeg Wolfs. Bang voor het antwoord. "Het was even kantje boord, maar ze lijkt het te gaan halen. De arts vermoedt dat ze een monnikskap vergiftiging heeft opgelopen. Ja, dat kan dodelijk zijn als je de ademhaling en het hart niet op gang houdt, maar we waren op tijd." Wolfs zuchtte van opluchting. Eva leefde nog. "Mag ik naar haar toe?" Vroeg hij. "Dat moet ik even navragen." Zei de vriendelijke baliemedewerker.

Ze belde even een paar minuutjes. "Ja, u kunt, haar bezoeken. Ze ligt op zaal 3 bij de medium care, verdieping 2." Zei de vrouw glimlachend. "Ik loop met u mee, ik heb wat vragen voor haar. En u. Bijvoorbeeld, wat is haar naam?" Vroeg de agent. "Eva." Zei hij. "Eva Van Dongen." Hij gaf hem ook haar pasje. "Zij is ook een collega?" Vroeg hij. Floris glimlachte even. "Ja, en een verdomd goede." Antwoorden hij. Samen liepen ze de zaal in. Eva lag in het verste bed bij het raam. "Eef." Wolfs pakte een stoel, ging naast haar zitten en pakte haar hand. "Durf je wel mij zo laten schrikken?" Zei hij en kuste haar hand. "Mevrouw Van Dongen heb ik begrepen." Zei de agent. Eva knikte. "Ronald Minjon." Eva knikte weer. "Kunt u praten?" Vroeg hij. "Ja, beetje schor en snel buiten adem, maar het gaat wel." Zei ze. "Ik ben op de hoogte dat u en uw vriend collega's zijn."

Eva knikte weer. "Wat is er gebeurd?" Vroeg hij. "Eva vertelde zo goed als ze kon wat er was gebeurd, maar ook waarom ze zich in het bos schuilhielden. Met hier en daar aanvullingen van Wolfs. "Dus als ik het goed begrijp. "Is de man die u dood wilden hebben, iemand die verliefd op u is?" Vroeg Minjon. "Ja. Hij is, echt gek. Werkte vroeger voor het OM. Maar hij is ontslagen omdat hij mij eerder ontvoerd heeft in Maastricht." Verklaarde ze. "En hij heeft u de halve wereld over gesleept omdat hij u wilde bezitten?" Wolfs knikte. "Ik heb haar 7 maanden geleden bij hem weg weten te halen met hulp van 2 collega's en een lokale man in Ghana." Zei hij. "Ongelooflijk. En u zegt dat hij Jens Bols heet en in Nederland voor moord wordt gezocht?" Zei hij. "Ja, en in België. En corruptie, fraude. Ontvoering en bedreiging met een vuurwapen." Zei Eva. "Dat is nogal wat en daar kunnen we dus poging tot moord en stalking aan toevoegen." Zei de agent. Eva knikte. "Wat een monster." Zei hij. "Moeten we u onderbrengen in een safe house?" Vroeg Minjon. "Ik denk dat we nergens veilig zijn." Zei Eva. "Ik kan u onderbrengen in hotel Figi. Daar houden ze wel een oogje in het zeil." Zei de agent. Wolfs knikte. "Ik wil mee helpen zoeken, ik ken hem, ik ken zijn zwaktes naast mijn vriendin." Zei hij. "Ik zal Maastricht bellen of dat kan. Als zij akkoord zijn. Hoe meer ogen, hoe beter." Zei de agent.

"Pas je wel op?" Zei Eva bezorgd. Wolfs glimlachte naar haar en streelde haar wang. "Ik zal jou niet achterlaten, meisje. "Nooit." Minjon keek naar ze. Het was hem duidelijk dat deze twee Maastrichtse agenten gek op elkaar waren. "Goed, ik zal uw spullen laten halen en u onder een alias inchecken in hotel Figi." Zei hij. Wolfs bedankte hem. De agent nam afscheid en liep de kamer uit. "Hoe heeft hij ons gevonden, Eef?" Vroeg Wolfs. "Ik dacht hem al gezien te hebben bij de spoorwegovergang en in het zwembad. Maar ik was zo bang voor hem dat ik dacht dat het mijn fantasie was." Zei ze "goed, dus volgde hij je al langer". Maar dat verklaart niet hoe hij ons vond." Zei Wolfs,

De volgende ochtend mocht Eva het ziekenhuis alweer verlaten. Het hotel was veel meer dan een hotel: het was een café, een theater en een bioscoop. Ze hadden bewaking gekregen en de agent had laten weten dat Mechels akkoord was dat Wolfs zou helpen. Ze hadden een grote ruimte gekregen met 3 slaapkamers en een huiskamer. "Oké meisje, ik ga naar het bureau in Doorn, wees voorzichtig. Als je denkt hem te zien, bel je me onmiddellijk. Oké. Ik heb liever dat ik op 10 spoken jaag dan dat ik jou weer bijna verlies." Zei hij haar omhelzend. "Ik houd van je, vergeet dat nooit." Zei hij en hij kuste haar. Daarna liep hij de suite uit. "Pas op haar." Zei hij vriendelijk tegen de agent op de gang. "Ze betekent de wereld voor me." Zei hij en vertrok.

Na een dag geen spoor te hebben gevonden kwam hij weer het hotel in. Hij begroette de nieuwe agent op de gang en liep naar binnen. Eva was in slaap gevallen op de bank. Hij glimlachte en streelde haar zachtjes. Ze schrok wakker. "Hey rustig, maar ik ben het." Zei hij. "Gaat het?" Ze knikte. "Beetje nerveus geloof ik." Zei hij. "Waar zijn Juna en Sharon?" Vroeg hij. "In junta's slaap geloof ik.Hoe laat is het?" Vroeg ze. " Laat, ik merkte om 10 uur pas dat het alweer donker was. "Sorry." Eva zoende hem." Dat geeft niet zo lang je maar weer thuiskomt naar mij. "Hij zoende haar met alle passie die hij kon vinden. "Ik kom altijd bij jou terug. Jij bent de enige voor mij." Hij zoende haar weer, tilde haar van de bank en bracht haar naar de slaapkamer. "Meneer Wolfs toch." Zei ze verlangend en zoende hem.

Midden in de nacht werd ze wakker. Ze sliep al maanden slecht. Ze stond voorzichtig op om Wolfs niet te wekken. En ze liep het huiskamertje in. Ze ging bij het raam staan en keek de donkere straat in. "Hey." Hoorde ze achter zich, ze schrok en draaide om. "Schatje toch rustig maar." Wolfs omhelsde haar. "Dit is zijn schuld hè?" Ze knikte. "Je bent jezelf niet meisje. Ik ga hem pakken ik zweer het je." Zei hij. "Ik haat het effect dat hij op je heeft. Hij kuste haar. "Jij moet ook op jezelf passen." Zei ze. "Doe ik ook. Kom meisje, gaan we weer slapen, of moet ik je moeier maken?" Vroeg hij en zoende haar. "Je bent heerlijk, maar jij moet slapen." Zei ze. "Typisch Eva, hè. Voor de wereld zorgen, maar niet voor jezelf." Zei hij. "Kom op meisje." Hij pakte haar hand en trok haar mee weer de slaapkamer in.

Stolen from its rightful place, this narrative is not meant to be on Amazon; report any sightings.

Slapen deed ze niet meer. Dus stond ze maar met Wolfs op. "Ik maak me zorgen om je meisje." Zei hij. "Hoeveel heb je geslapen? 2 uur?" Vroeg hij. "Zoiets denk ik. Ik red me wel Floris." Zei ze. "Totdat je dat niet doet en instort." Zei hij. "Zal wel meevallen. Zei eva. "Ga nou maar ik red me wel", zijn bezorgdheid begon haar wat te ergeren. Ze wist dat het lief bedoeld was, maar hij kende haar inmiddels toch wel.

Nog een paar weken gingen voorbij. Bols moest gedacht hebben dat hij Eva echt had vermoord. Maar in de tweede week leek er een doorbraak. Een jonge man had hem vlak bij het station gezien. Hij zag hem rondhangen tussen het pannenkoekenrestaurant aan de overkant van het station en het gebouw erachter. Hij dacht dat dat het oude slagthuis was. Toen hij dat aan Minjon vertelde, schudde hij zijn hoofd. "Die komt daar niet vandaan. "Heel Driebergen weet dat vanuit dat gebouw de oude bunker loopt", zei de agent. "Ik denk dat we daar een kijkje moeten nemen. Het zou verklaren hoe hij ongezien bornia en heidestein uitkomt. Die bunker heeft een andere uit- of ingang, net hoe je het ziet in dat bos. Ik stuur wat agenten naar die kant als we het goed timen en hij zit daar. Ja, dan hebben we hem zo te pakken." Zei hij. Wolfs knikte en ging mee. Samen met Minjon reed hij naar de kant van het stationnetje.

Ze hadden de eigenaar al gebeld, dat ze er een huiszoeking hadden. De eigenaar was er al maanden niet geweest. De toeristen die de bunker wilden zien kwamen vaak in de meimaand vanwege de oorlogsherdenking en Bevrijdingsdag. En het onderhoud werd altijd in januari gepleegd. Dus als ze niets te veel zouden ontwrichten, zou dat fijn zijn. Het restaurant ernaast had een stel reservesleutels voor het geval dat.

Ze haalde een sleutel op en ondervroeg het personeel. Die weinig te vertellen hadden. De meeste wisten niets van die sleutels. De manager wist te vertellen dat er 3 moesten zijn, maar dat er nu maar twee waren. Dit was volgens Minjon een hoopvol teken. Iemand had die 3e sleutel in gebruik. Hij stuurde eva een berichtje. "Eef zijn wat op het spoor, ik deel mijn locatie met je, zodat je me kan vinden." Hij knikte naar zijn collega die met de sleutel de schuifdeur opende. Ze werden begroet door een bijna leeg en donker gebouw. De ramen waren blijkbaar nep en de vitrage die er hing was geschilderd. Een zware deur bood toegang tot de trap die deze enorme bunker inliep. "Kom je hier vaak?" Vroeg Wolfs. Minjon knikte "als kind enorm vaak. Ik ken dit op mijn duimpje. Onder het landgoed Goed de Breul lag vroeger een uitgang, maar die is dichtgemetseld toen de scholieren daar inbraken in de hunker om herrie te schoppen. Nu alleen deze en die in het bos nog. Dit is iets van 4 kilometer." "Zei Minjon, "dat is groot. Ja, het enige probleem is dat ik geen bewaking heb voor de oude Breul gang." Fluisterde hij. "Nu wel." Hoorde se Eva achter hen. "Wat doe jij hier?" Vroeg Wolfs. "Voor mezelf opkomen." Minjon lachte. "Sterk wijfie hoor." Zei hij "goed". Hij pakte zijn wapen uit zijn holster. "Als je hem ziet, schiet je in het plafond. Dat is een sterke stenen plaat die bommen tegenhoudt. Duitsers hè, dit is een enorme echoput. We horen overal als je schiet. Wij werken naar het midden, de andere doen dat ook dus ongeveer anderhalve kilometer tussen jou en ons in. Loop maar een stukje mee." Na 5 minuten stopte ze weer. "Goed, hier kruisen de twee gangen. Ik laat u dus hier. Houd altijd die gang in de gaten." Zei hij. En wees achter eva. "Succes." Fluisterde de agent. "Wees voorzichtig." Fluisterde Wolfs haar haren strelend. "Ik wil mijn vriendin nog hebben na dit avontuur. Dus als hij je bedreigt, schiet je hem neer." Fluisterde Wolfs voor hij haar kuste.

Samen met Minjon liep hij rechtdoor de gang in. Na 3 minuten kwam er zacht getik uit Minjons porto. Hij stond duidelijk op morsecode stand. Hij pakte hem uit zijn riem. "Fluistergang stand." Zei hij "begrepen". Ronald, die creep is aan de boskant geweest. Allemaal foto's van een vrouw. Ze lijken recent. Ze zijn gemaakt in het bos. Over." Zei de agent aan de andere kant van de porto. "Begrepen, maak een paar foto's, kom dan onze kant op." Fluisterde hij in de porto. "Roger over en uit." De porto klikte uit. "Oppassen dus. Hij is hier geweest." Wolfs liep met zijn hand aan zijn wapen verder. Na een minuut of 15 lopen door de donkere gangen kwamen ze de collega's tegen. "Niets dus. Of hij verbergt zich in de doodlopende gang of hij is gevlogen." Zei Minjon fluisterend.

"Eva kon maar weinig zien. De gang was pikkedonker, ze dacht geschuifel te horen dus liep een paar meter naar voren. Maar hoorde verder niets. Na 5 minuten hoorde ze gefluister. Ze kon niet goed horen waar het vandaan kwam. "Eva?" hoorde ze fluisteren. De echo's in de gang maakten het moeilijk om te horen wie het was. "Eef?" ze haalde opgelucht adem. Alleen Wolfs noemde haar Eef. "Hier", fluisterde ze terug. Ze voelde haar handen op haar schouders. Ze schrok en draaide om. "Floris verdomme. Ik schrok me dood." Fluisterde ze neigend. "Sorry." Ze hoorde een klik en de lampen gingen aan.

"Als hij hier nog is, zit hij in die oude gang, hij kan dan nergens heen.," zei de agent. Hij nam zijn pistool weer van haar over. "Nico, Steef, jullie gaan met mij mee." Ze Minjon en met zijn drieën liepen ze de gang in. Na een paar minuten waren ze weer terug. "Hij is hier niet", zei ze een van de agenten. "Ik wil jullie iets laten zien, kom mee." Zei hij. "Eerst de boel vergrendelen. "Zei Minjon, en liep de trap op. Na 5 minuten kwam hij weer naar beneden. "Er staan 5 agenten in burger opgeteld in het restaurant. Als ze hem zien wordt hij aangehouden." Zei hij. "Ik dacht dat uniformen hem zouden doen vluchten. En dan is het extreem moeilijk hem te vinden. Als hij nog binnenkomt moet hij langs ons." Zei Minjon. "Volg maar." Zei hij. Met zijn vijven liepen ze de lange gang door. "Ik herkende haar al." Zei Nico. "Wat bedoel je?" Vroeg Wolfs. "Die partner naast je." Zei hij. "Wat bedoel je?" Vroeg Eva. "Dat zie je over een paar minuten. " Zei hij. Bijna aan het einde van de gang hielden ze stil.

"Darom." Zei de agent. Op de muur hing een collage aan foto's, de meeste van Eva alleen. Van alle dagelijkse dingen. Van de boodschappen doen tot momenten dat ze gewoon op het balkon van het huisje stond. Ook recentere foto's in de lobby van het hotel. Andere waren van hen samen, maar daar was hij uit gekrast of eruit geknipt. Eentje was zelfs aangepast. Bols had zijn eigen hoofd over dat van Wolfs geshopt was. "Die gast is gek." Zei Minjon. "Krankzinnig. En hij heeft het op haar voorzien. Al jaren." Zei hij. "Eef, dit bevalt me voor geen meter. Hij kent elke stap die je doet." Zei hij. "Darom hebben we toch bewaking." Zei ze. "Je kan me niet elke minuut bewaken." Zei ze. "Dat weet ik ook wel." Zei hij. Bols moest gevonden worden, anders was ze nooit meer veilig.